Ras : Tinker
Schofthoogt : 1.35 - 1.70 M
Kleur : Bruin en zwart bond, maar ook egale kleuren zoals zwart
Herkomst : Ierland/Engeland
Temperament : Koudbloed
Gebruik : Tuig en rijpaard
Karakter : Slim, Eigenwijs en rustig
Bijzonderheden : Veel beharing
De Tinker is een middelgroot, meestal bont paard afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Bont betekent dat het paard meerdere kleuren heeft. De kleuren zijn bijna altijd wit met bruin of wit met zwart. Er zijn echter ook egaal gekleurde Tinkers. De Tinker staat bekend als een sterk, rustig en betrouwbaar dier.
De Tinker komt oorspronkelijk uit Ierland en Engeland. De naam komt van het Ierse woord tinceard (tinsmid: scheldnaam voor zigeuners). Vanwege hun bonte aftekening waren de dieren goed herkenbaar (en moeilijk te stelen) en werden ze niet geconfisqueerd door het Engelse leger omdat ze te opvallend waren. De Tinker wordt nu voornamelijk gebruikt als recreatiepaard, ook aangespannen.
In toenemende mate worden Tinkers ingezet in de sport. Er zijn Tinkers die dressuur lopen in de hogere klassen en/of die kunnen springen.
Het standaardtype Tinker heeft een gemiddelde schofthoogte van 1,50 m waardoor men kan spreken van een klein paard ofwel een grote pony. Een Tinker van drie jaar oud moet een stokmaat van minimaal 1,35 m hebben.
Tijdens de winter heeft het dier een dikke vacht. Die dikke vacht beschermt tegen kou en de lange haren zorgen voor het vlot aflopen van regenwater. In de zomer is de vacht kort en glanzend. De manen en staart zijn altijd lang, krullend of recht. De Tinker heeft lange vetlokken: lange haren op de onderbenen van het paard. Dit wordt samen met staart en manen behang genoemd.
Tinkers hebben een breed hoofd met grote ogen en kleine oren. De voorbenen zijn gespierd. De dijbenen zijn ook stevig gebouwd, ze dienen platte spronggewrichten te hebben, niet te hoekig en ook niet te recht. De hoeven moeten hard zijn. Niet te smal met goede verzenen. Tinkers hebben soms een zogenaamd maanoog. Bij een maanoog mist het oog pigment in de iris en kleurt het oog lichtblauw tot wit.
Het is een rustig koudbloedpaard en heeft een goed, eerlijk en slim, maar soms ook een eigenwijs karakter. Daarnaast zijn ze zeer nieuwsgierig en dapper. Tinkers hebben een goed uithoudingsvermogen.
De Tinker stamt af van verschillende andere paardenrassen. De meeste invloed komt waarschijnlijk van de Shire, Clydesdale en Fell pony. Het ras is ontstaan dankzij de rondreizende zigeuners. Zij hadden een paard nodig om de welbekende zigeunerwagens te kunnen trekken. De zigeuners hebben vooral gefokt op karakter. Om ruimte op de woonwagen te besparen, had deze geen bok maar werd er gemend vanaf een losse stoel in de deuropening. Dit maakte een zeer betrouwbaar paard noodzakelijk.
De paarden zijn vanwege de eigenschap dat ze soms eigenwijs zijn, ongeschikt voor beginners. Ze hebben een berijder nodig die geen loopje met zich laat nemen. Vanwege hun grote kracht zijn ze weinig geschikt als rijdier voor kinderen. Daar staat tegenover dat ze ondanks hun soms kleine maat met gemak een volwassene kunnen dragen.
In Nederland zijn er twee stamboeken voor Tinkers: de Irish Cob Society (ICS) en het Nederlands Stamboek voor Tinkers (NSvT). Het ICS hanteert niet de naam Tinker maar Irish Cob. Het NSvT hanteert een onderverdeling in vier secties.
De Romany Cob komt het meeste voor. Dit type heeft vaak een stokmaat van rond de 1,50 m, is zwaar gebouwd met veel behang en heeft een iets gedrongen lichaam. Daarnaast bestaan er de Vanner, de Grai en de Scudder. De Vanner, die ongeveer 1,70 m schofthoogte meet, heeft meer Shire bloed, wordt veel gebruikt als trekpaard en komt vrijwel niet voor in Nederland. De Grai is een lichter gebouwde Tinker die zeer geschikt is als rijpaard. De Scudder is het resultaat van inmenging van draversbloed. Dit type heeft nauwelijks behang en komt in Nederland nauwelijks voor.
Maak jouw eigen website met JouwWeb