Wijken voor de kuit
Zijwaartse gang, voorwaarts-zijwaarts bewegen
Zo moet het eruitzien
Wijken voor de kuit (vaak gevraagd op een diagonaal) komt voor in de basis dressuurproeven en wordt ook bij de opleiding van jongere paarden graag gebruikt als voorbereiding op het latere ---> appuyementen. In proeven wordt het wijken voor de kuit meestal alleen gevraagd in draf. Het paard moet in ieder geval in de zuivere takt van een bepaalde basisgang en ook in een gelijkmatig tempo blijven. Als het paard zich op de hoefslag bevindt, wordt zijn hoofd naar de rand gesteld, zijn voorhand blijft op de hoefslag, zijn achterhand gaat richting van het midden van de ring in een hoef van ongeveer 45 graden ten opzichte van de hoefslag.
Als men bijvoorbeeld op de linkerhand rijdt, dan zal men de 'rechterkuit' laten wijken. Bij het wijken voor de kuit is het paard alleen gesteld, niet gebogen.
Kenmerken
Vaardigheden
- Basisoefening
- Te rijden in de warming-up
- Te rijden tjden arbeidsface
- Traint coördinatie
- Takt - Recht richten
- Ontspanning - Verzameling
- Aanleuning
- Schwung
Doel van de oefening
In het begin van de opleiding moeten paarden een paar fundamentele ruiterhulpen leren en wel die voor voorwaarts, achterwaarts, stilstaan en zijwaarts. Het wijken voor de kuit is in dit verband de eerste oefening voorhet paard om zijwaarts drijvende hulpen te leren begrijpen en goed te vertalen.
Het leert door het wijken voor de kuit direct en blijvend reageren op bepaalde fundamentele hulpen van zijn ruiter, een voorwaarde voor iedere manier van paardrijden. Bovendien is het wijken voor de kuit een goede zijdelinge gymnastiserende oefening, die echter, omdat de enen van het paard bij het wijken voor de kuit niet zo sterk kruisen en de achterbenen ook niet zoveel gewicht dragen, niet zo belastend is voor de gewrichten als andere voorwaarts-zijwaartse bewegingen.
Daarom kan wijken voor de kuit in draf al worden gereden in arbeidstempo en ook worden gebruikt als oefening tijdens de warming-up
De meest gemaakte fouten
Taktverlies, moeizaam, slepend, te veel stelling, te veel zijwaarts, de lijn (hoefslag) verlaten ; tegen de hand, stak in de hals.
De juiste hulpen en fouten vermijden
Wijken voor de kuit wordt over het algemeen vereist op de eerste hoefslag, maar is ook mogelijk op andere lijnen. Ter inleiding stelt de ruiter het paard naar de kant die overeenkomt met de uitwijkende kuit. Als men op de hoefslag is, wordt het paard naar buiten gesteld naar de rand, terwijl de kuit aan dezelfde kant achter de singel wordt genomen en de achterhand in de richting van het midden van de baan schuift.
Met deze kuit drijft de ruiter zijn paard langs de bakrand voorwaarts-zijwaarts.
DE tegenoverliggende kuit blijft verder naar voren, vangt de zijwaartse beweging op en voorkomt zo dat de achterhand te ver omdraait, want bij alle zijwaartse bewegingen moet de voorwaartse impuls altijd duidelijker zijn dan de zijwaartse.
Aan het eind van het wijken voor de kuit stelt de ruiter de achterhand van het paard weer in de voorhand, door beide kuiten weer terug te laten glijden naar de uitgangspositie en het paard weer recht te stellen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb