Schouder-binnenwaarts

Een voorwaartse-zijwaartse beweging waarbij het paard met de voorhand naa het midden van de ring wordt geleid, naar binnen gesteld en gebogen is en met zijn achterhand op de schoefslaf blijft.

Zo moet het eruit zien

Het schouderbinnen-waarts, dat in proeven uitsluitend wordt vereist in draf, moet soepel, taktzeker, elegant, vloeiend en altijd aan de hulpen worden getonnd, waarbij de voorbenen van het paard zo ver mogelijk moeten overgrijpen en kruisen.
Bij schouder-binnenwaarts beweegt het paard zich op drie hoefslagen zodat er, als men de oefening van voren bekijkt, drie paardenbenen te zien moeten zijn.  Tijdens het schouder-binnenwaarts is het paard naar binnen gesteld en om de binnenkuit gebogen, de achter benen bewegen zich rechtuit op de hoefslag

Kenmerken

Vaardigheden

Gevorderde oefening, te rijden in de arbeidsfase, voorwaarde voor verzameling, verbetert de verzameling, zelfcontrole door spiegel zinvol, traint leterale beweeglijkheid en draagkracht.

- Takt                                     - Recht richten
- Ontspanning                      - Verzameling
- Aanleuning
- Schwung

 

Doel van de oefening

Schouder-binnenwaarts is, net als alle zijwaartse gangen, een goede oefening om de draagkracht van het paard en daarmee de verzamling te bevorderen, omdat het binnenachterbeen steeds weer wordt gestimuleerd om verder onder het zwaartepunt te stappen.
Gelijkmatig wordt het paard zeer effectief gegymnastiseerd in de spieren aan de zijkant van zijn romp en hals, omdat het de spieren aan de binnenkant moet verkorten en gelijktijdidig aan de buiten kant moet rekken. Ook de beweeglijkheid van de schoudergewricht en daarmee de vrije beweging van de voorbenen vanuit de schouder worden gestimuleerd.
Schouder-binnenwaarts moet altijd gelijkmatig worden geoefend op beide handen, het liefst ook in combinatie met een wissel naar ---> travers en ---> renvers.
Het is een oefening voor het hele lichaam van het paard en goede coörsinatieoefing voor de ruiter. Het heen en weer glijden tussen schouder-binnenwaarts, travers en renvers wordt door ervaren trainers dan ook graag gebruikt als voorbereiding op de ---> piaffe en de ---> passage.
Het versnellen vanuit schouder-binnenwaarts verbeter het naar voren stappen van de achterbenen en daarmee de schwung.

 

De meest gemaakte fouten

Abrupt ingeleid ; te veel/teweining stelling , te weinig lengtebuiging , uitwijken over de buitenschouden , verkeerd gesteld en gebogen; taktverstoringen , niet gelijkmatig , de lijn verlaten , schwungverlies , gehaast , moeizaam , tegen de hand , strak in de hals , kromgetrokken in de nek , buitenkuit afgestoken.

De juiste hulpen en fouten vermijden

Schouder-binnenwaarts wordt over het algemeen vereist op de hoefslag aan de lange zijde, maar kan ook gereden worden op de middenlijn of op een andere rechte lijn. De inleiding van de oefening wordt eenvoudiging als er wodt begonnen vanuit een wending, het liefst dus vanuit de hoek of een volte. In dat geval kan men de al bestaande stelling en buiging 'meeemen' in het schouder-binnenwaarts.

Voor het schouderbinnenwaarts neemt de ruiter de binnenste teugel iets aan, hij belast zijn binnen-zinbeenknobbel iets meer en geeft met de binnenhand de stelling aan. De buitenhand geeft evenredig iets mee waardoor het paard zijn buitenste spieren kan rekken en zo wordt voorkomen dat de nek kantelt.
De buitenteugel mag echter niet te ver meegeven, want dan zou het paard uitwijken over zijn buitenschouder. Dit is een kwestie van goed aanvoelen.
Zodra het paard de stelling heeft aangenomen, moet de binnenhand echter weer 'licht' worden zodat het binnenachterbeen niet wordt geblokkeerd, maar ver onder het zwaartepunt kan stappen en het paard aan de buitenteugel loopt.
Gelijktijdig met de gewichts- en teugelhulpen moeten de kuithulpen worden ingezet.
Daartoe glijdt de binnenkuit iets achter de singel. Hij drijft het paard voorwaarts-zijwaarts en brengt het in samenspel met de buitenkuit in de gewenste lengtebuiging. De buitenkuit mag niet afgestoken wordenm naar drijft het buitenachterbeen aan en stimuleert het om naar voren te stappen. Tenslotte moet het bij schouder-binnenwaarts de hele weg ondersteuning bieden.
Wie hier problemen mee heeft kan ter ondersteuning van de buitenkuit ook de zweep gebruiken aan de buitenkant. Het schouder-binnenwaarts wordt beëindigd als de ruiter de binnen-stelling beëindigd, beide kuiten weer in de uitgangspositie laat glijden en de voorhand van het paard weer naar de hoefslag leidt. Net als de inleiding moet ook het beëindigen van de oefening soepel en zonder veel gebruik van de hand verlopen.