Zweefmoment

Het zweefmoment in een gang duidt letterlijk het punt aan dat het paard 'zweeft' in de lucht. Wanneer je een serie foto's zou maken, kan je een punt zien waarbij alle benen van de grond zijn: dit is het zweefmoment.

Het zweefmoment maakt dat je als het ware uit het zadel gegooid wordt, en het dus enige inspanning vereist om mee te gaan met de beweging van je paard en om goed te blijven zitten.

De stap kent geen zweefmoment: het paard heeft altijd minimaal één been aan de grond.

De draf heeft twee zweefmomenten: één wanneer het linkerbeen voor is, zo ook voor rechts.

In de galop is er één zweefmoment. In dit moment springt het paard als het ware vooruit, daarom wordt deze ook wel de 'sprong' genoemd.

 

Tenslotte is er een duidelijk zweefmoment in de rengalop. Deze gang heeft een typisch zweefmoment waarbij het paard alle vier de voeten dicht bij elkaar heeft onder het lichaam.

In 1877 werd fotograaf Eadward Muybridge gevraagd om een racepaard fotograferen, omdat men niet kon geloven dat paarden werkelijk een moment hadden waarbij er vier benen van de grond waren. Muybridge slaagde erin om alle fases op de foto te zetten, waarmee onomstotelijk bewezen was dat het zweefmoment wel degelijk bestond.

De tölt en de telgang kennen geen zweefmoment. Om deze reden zijn ze veel makkelijker uit te zitten en daarom geschikt voor mensen met lichamelijke klachten.